donderdag 1 maart 2012

De schematiseringfase

De overgang van de herkenbaarheidfase naar de schematiseringfase
Als het kind tussen 5 en 7 jaar oud is, is het kind de krabbelfase voorbij. In de herkenbaarheidfase begon het kind al met het maken van herkenbare vormen.


In de schematiseringfase begint het kind de lichaamsdelen van de mensfiguurtjes die hij tekent van elkaar te scheiden. Zo wordt bijvoorbeeld duidelijk het onderscheid gemaakt tussen de armen en de benen. Voorheen was het onderscheid tussen de armen en de benen moeilijk te maken. Ook wordt in de schematiseringfase de kop duidelijk afgeschermd van de romp. Een groot verschil tussen de herkenbaarheidfase en de schematiseringfase is dat er in de schematiseringfase meer gelet wordt op de plaats en functie van bepaalde lichaamsdelen.


Hoe ouder de kinderen worden, hoe gedetailleerder hun tekeningen zullen worden. Dit komt niet alleen doordat de fijne motoriek van de kinderen zich steeds verder ontwikkelt, maar dit komt ook doordat het kind meer kennis krijgt over de wereld. De meeste kinderen tekenen immers wat zij weten. Zo worden er vaak wimpers getekend en andere details getekend. Ook het hoofdhaar wordt op een meer realistische manier weergegeven. Er is een onderscheid tussen verschillende mensen. Er wordt dus geen algemeen poppetje meer getekend voor verschillende personen, maar elke persoon krijgt andere uiterlijke kenmerken toegekend.



Het onderscheid tussen geslachten
In de schematiseringfase begint het kind met duidelijk onderscheid te maken tussen mannen en vrouwen. Mannelijke figuurtjes worden driehoekig of vierkant getekend. Voor vrouwen worden meer driehoekige en ronde vormen gebruikt. Ook worden vrouwelijke figuurtjes vaak groter afgebeeld dan de mannelijke figuurtjes. Dit komt door het belang van de moederrol. De moeder speelt vaak een grotere rol in de opvoeding van het kind. Daarom zal een vrouwelijke figuur eerder groter afgebeeld worden dan een mannelijk figuur.

 Er wordt bij het maken van onderscheid tussen vrouwelijke vormen en mannelijke vormen ook wel gesproken over een fallische evolutie (1). Het kind begint zich een voorstelling te maken van een geseksualiseerd lichaam. Vaak wordt het afsluiten van de romp gezien als een duidelijke ontwikkeling in dit proces. Het kind drukt door het afsluiten van de romp niet alleen zijn eigen zindelijkheid uit, maar de aanvaarding van het eigen geslacht wordt hier gemaakt. Ook begint de bewustwording van het kind over de seksuele functie van mannen en vrouwen. In deze periode begint het kind zich ook vaak te identificeren met de ouder met hetzelfde geslacht.

Bij het onderscheid tussen de verschillende sekse let het kind vooral op de haren. Bij een meisje worden de haren vaak met meer zorg getekend en ook worden deze langer getekend dan bij jongens. Ook door middel van verschillende kleding wordt het onderscheid tussen de twee sekse gemaakt.

De aanloop naar het realisme
Met het schematiseren van een tekening wordt niet bedoeld dat kinderen een vastliggend patroon steeds weer herhalen. Er wordt bedoeld dat een kind tekent vanuit een, in een eerdere fase, verworven basisvorm. Voor elk kind is deze schematische tekening verschillend en omdat elk kind wordt beïnvloed door diverse factoren, verschillen alle tekeningen van elkaar.

Wat in de schematiseringfase erg opvalt, is dat hoewel de tekeningen van de kinderen steeds realistischer worden, het onderscheid tussen werkelijkheid en fantasie in de tekeningen nog niet gemaakt wordt. Zo is het kind bijvoorbeeld goed in staat om bomen te tekenen, maar tegelijkertijd is het ook in staat om de bomen horizontaal weer te geven (2). Het kind tekent niet zozeer wat het weet, maar wat het kan bedenken. Vaak worden er objecten uit de belevingswereld gecombineerd met de fantasiewereld van het kind.

Overige hoofdstukken:
De krabbelfase
De herkenbaarheidfase
De realistische fase




(1) Kindertekeningen in ontwikkelingspsychologisch en diagnostisch perspectief, Simone Meykens en Gaston Cluckers, blz 26
(2) Kindertekeningen in ontwikkelingspsychologisch en diagnostisch perspectief, Simone Meykens en Gaston Cluckers, blz 23 t/m 28


1 opmerking: